Deze luchtkoeler beschikt over AAN/UIT, SNELHEID, ZWAEN en KOELING knoppen, met LED-display en infrarood afstandsbediening.
a. Twee werkmodi: Koeling, Ventilatie (luchtstroom)
b. Beveiligingsfuncties: Zoemer bij watertekort, pompbeveiliging
c. Lichtindicatie Aan/Uit-besturing (via afstandsbediening)
a. AAN/UIT Knop: Druk op de "AAN/UIT" knop op het bedieningspaneel of de afstandsbediening.
In de stand-by modus start een druk op de knop de werking. Het LED-display licht op en toont de huidige temperatuur en waterstand. De "SNELHEID" en "ZWAEN" instellingen worden teruggezet naar de status voor het uitschakelen.
De ventilatorsnelheid is bij eerste stroomaansluiting standaard ingesteld op gemiddeld (niveau 2). De snelheidsindicator toont de niveaus 1 tot en met 6.
Druk nogmaals op de "AAN/UIT" knop om de stroom uit te schakelen.
Deze knop schakelt tussen de functies Koeling en Luchtstroom (ventilatie).
In de luchtstroom-modus: Druk op "KOELING" schakelt naar de koelmodus. Wanneer de watertank voldoende water bevat, activeert de waterpomp voor koeling.
Opnieuw op "KOELING" drukken schakelt terug naar de luchtstroom-modus; de waterpomp stopt.
Opmerking: Bij een lage waterstand in de tank schakelt de koeler automatisch van koel- naar luchtstroom-modus en klinkt de zoemer.
Zowel in de luchtstroom- als koelmodus start of stopt "ZWAEN" de zwaaifunctie (oscillatie).
De zwaai-indicatorlamp brandt in de zwaaimodus en gaat uit bij deactivering.
Druk op "SNELHEID" op de afstandsbediening of het bedieningspaneel om de ventilatorsnelheid van niveau 1 tot en met 6 en terug door te schakelen. De standaardsnelheid bij eerste inschakeling is gemiddeld.
a. In de koelmodus beschikbare functies: Zwaaien, ventilatorsnelheid, UV, waterpomp.
b. In de luchtstroom-modus beschikbare functies: Zwaaien, ventilatorsnelheid.
c. Elke herstart herstelt de status voor het uitschakelen.

Apparaat altijd van het netwerk ontkoppelen voordat het met water wordt gevuld of gereinigd wordt.

  1. Reiniging van de bevochtigingsgordijn en filters
    • Schroeven aan beide zijden van de kunststofdeur verwijderen.
    • Sluitingen aan de kunststofdeur indrukken om deze te openen.
    • Stoffilter verwijderen en koelpad eruit nemen. Voor andere zijden herhalen.
    • Opmerking: Geen hoge waterdruk gebruiken. Geen zure of alkalische reinigingsmiddelen op de bevochtigingsgordijn aanbrengen.
  2. Reiniging van de watertank
    a. Apparaat van het netwerk ontkoppelen. Schroeven aan de lamellen verwijderen en deze afnemen.
    b. Ontwateringsventiel aan de onderkant met de hand draaien om water af te voeren.
    c. Met een zachte doek of borstel de behuizing reinigen.
    d. Met een vochtige doek vervuiling aan de waterstandssensor reinigen.
    e. Met een borstel vervuiling aan pomp en filter reinigen.
  3. Reiniging van de afdekking
    • Milde vaatwasmiddelen/ontkalkers en een zachte reinigingsdoek gebruiken.
    • NOOIT schuimvormende reinigingsmiddelen, oplosmiddelhoudende producten of harde borstels gebruiken, omdat dit het apparaat kan beschadigen.
  4. Algemene langdurige opslag
    • Watertank en bevochtigingspad reinigen.
    • Apparaat indien nodig verplaatsen.
    • Voor opslag alle water afvoeren en het apparaat in de luchtstroom-modus laten draaien om componenten te drogen.
    • Stekker altijd uit het stopcontact halen.